De architecten Leijh, Kappelhof, Seckel en van den Dobbelsteen waren de auteurs van deze spectaculaire transformatie. De kerk, hier afgebeeld, werd gebouwd in 1928 en moest aan het begin van de nieuwe eeuw dringend worden gerestaureerd. De verbouwing veranderde de sobere kerk in een comfortabel huis. Dit wordt bereikt door het royale gebruik van natuurlijk hout, boogramen en Art Nouveau in het interieur.
De eigenaren wilden dat het nieuwe huis hen zou herinneren aan hun kindertijd. Daarom is er een uitgestrekt atrium op de begane grond met hangende stoelen en schommels, wordt de keuken van de eetzaal gescheiden door een felgekleurde trap en is de binnenplaats versierd met driedimensionale witte lammetjes. De witte muren met felrode accenten betoverden het koppel dat zich installeerde.
Een oude vervallen kerk onherkenbaar. Veel leken zouden graag in zo'n gezegend verblijf wonen, nietwaar??
Klinkt interessant! Ik ben benieuwd naar de details van deze transformatie. Wat waren de uitdagingen en beslissingen bij het omzetten van een kerk naar een woonhuis? Heeft het ontwerpteam geprobeerd om bepaalde karakteristieken van de oorspronkelijke architectuur te behouden? En hoe is het uiteindelijke resultaat geworden?